De selectieve eetstoornis is sinds een jaar een officiële diagnose en heeft een andere naam: vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis. Deze eetstoornis kenmerkt zich door een grote beperking in de voedingsmiddelen die de cliënt kan eten. Het is niet zo dat men niet meer verschillende voedingsmiddelen wíl eten, maar dat hij of zij het echt niet kan. Toch proberen te eten lijdt tot angst, kokhalzen en soms braken. Deze eetstoornis is erg belastend omdat hij in de jeugd veel spanning oproept in het gezin. Voor volwassenen gaat dit eetprobleem vaak gepaard met veel schaamte in sociale situaties.
De selectieve eetstoornis ontstaat over het algemeen in de jonge jeugd en heeft in grote lijnen twee mogelijke oorzaken: prikkel overgevoeligheid in de mond of een traumatische ervaring met betrekking tot slikken of eten.
Bij prikkelovergevoeligheid in de mond wordt elk hapje als te overweldigend ervaren. De smaak, textuur, geur en temperatuur van het eten worden veel beter gevoeld dan gemiddeld. Bij deze oorzaak wordt de eetstoornis duidelijk als het eetpatroon wordt uitgebreid met meer vast voedsel, zo rond het tweede levensjaar.
Een traumatische ervaring kan bijvoorbeeld sondevoeding, een ernstige keelontsteking of iets dergelijks zijn. Eten is op dat moment pijnlijk.
In beide gevallen levert de overprikkeling of pijn een negatieve associatie met eten op. Om deze angst te vermijden kiezen cliënten alleen nog voor bekend ‘veilig’ voedsel.
De behandeling van deze selectieve eetstoornis bestaat uit graduele exposure: jezelf in kleine stapjes blootstellen aan datgene waar je bang voor bent. Dat betekent in dit geval nieuwe voedingsmiddelen proberen en in kleine stapjes gaan eten. Dit kan in individuele therapie, vanaf maart 2018 start GGZ Heuvelrug echter ook met groepsbehandeling. Het voordeel hiervan is dat er lotgenotencontact ontstaat dat als erg steunend en stimulerend wordt ervaren.
Voor meer informatie of inschrijven kunt u contact opnemen met:
lgoossens@ggzheuvelrug.nl of info@ggzheuvelrug.nl.