Er zijn vele duizenden mensen met een selectieve eetstoornis. Deze mensen zijn zeer kieskeurig als het gaat om eten. Zij doen dit niet omdat ze koppig zijn, ze ervaren voedsel anders dan anderen.
Selectieve eetstoornis
Een selectieve eetstoornis kan gezien worden als een fobie voor de meeste voedingsmiddelen. Sommigen noemen het een verslaving aan een beperkt aantal voedingsmiddelen. Er is naar deze ziekte weinig onderzoek gedaan. Angst om aan te komen speelt bij deze aandoening doorgaans geen rol. Veel patiënten lijden aan obesitas. Ze beperken hun eetpatroon tot een klein assortiment van voedingsmiddelen. Zo lust iemand bijvoorbeeld alleen pizza, bacon, kaas, chocola en patat.
Selectieve eters keuren voedsel niet af omdat het vies smaakt. Meestal wordt voedsel afgekeurd omdat het niet lekker ruikt of omdat het er ‘vreemd’ uitziet.
De stoornis komt vaker voor bij mensen met autisme en obsessief-compulsieve problemen (dwangdenken en dwanghandelen). Het begint veelal in de kindertijd of de vroege tienerjaren. Bij deze kinderen zijn de smaakpapillen vaak meer dan gemiddeld ontwikkeld.
Comfortfood
De meeste patiënten grijpen naar comfort en fastfood: pizza, friet, kaas. Vaak alleen van bepaalde merken of winkels. Wie lijdt aan selectieve eetstoornis, eet minder dan tien verschillende voedingsmiddelen, extreme gevallen beperken zich zelfs tot één of twee.
Vreemd genoeg komt het eetgedrag van mensen met een selectieve eetstoornis vaak overeen. Zo houden selectieve eters van zout eten. Ze eten vrijwel geen vis, fruit en groenten.
Sociale leven
Het sociale leven van patiënten met een selectieve eetstoornis kan enorm lijden onder de ziekte. Zij vermijden dan feestjes en uitnodigingen naar een restaurant. De relatie kan eronder lijden, omdat een gezellig samenzijn tijdens de maaltijd er niet in zit.
Advies is om gewoon open over de problemen te praten met vrienden en familieleden. Als een patiënt erkenning krijgt van zijn omgeving, dan is hij sneller geneigd om nieuwe gerechten te proberen.
Verhoogd risico
Een selectieve eetstoornis komt vaker voor bij mensen met verhoogd risico van kwetsbaarheid of bovengemiddeld gebrek aan vertrouwen in de eigen competentie. De stressbestendigheid bij deze mensen is kleiner, waardoor omstandigheden van binnenuit (interpretaties en eigengevoel) of buitenaf (omgevingsfactoren) sneller subjectief als belastend worden ervaren.
De behandeling bestaat dan ook uit een combinatie van herstel van het voedingspatroon met cognitieve gedragstherapie en psychologische ondersteuning voor de verwerking van eventueel slecht verwerkte levenservaringen.